Dag 5: de yogaklas van juf Hannie

De vijfde dag is de dag waar ik vanaf het moment dat de route bekend werd tegenop heb gezien. Dit is waarom: “Flink wat hoogtemeters deze etappe, langs de voet van de Kilimanjaro. Het begint met vals plat en langzamerhand wordt het steeds steiler om na 65km op het hoogste punt  uit te komen. Ruim 30km achter elkaar klimmen!” Ernst had het uitgelegd als dat we de lange kant van de Knobbel op zouden moeten, maar dan voor 30km lang. Pfffff….

Mijn plan is dan ook het rustig aan te doen. Gisteren ging het fietsen erg lekker en als ik mezelf niet over de kop fiets moet het wel goed komen vandaag. De stress die andere fietsers hebben, omdat ze voor de hitte uit willen zijn én op tijd over voor de safari die eind van de middag gepland staat, daar heb ik helemaal geen last van. Mee met de safari ga ik niet, mijn slaap is me veel te dierbaar, de hitte had ik gister geen last van en ’s ochtends vroeg stressen daar schiet je naar mijn mening ook niet zoveel mee op. Zo is het dat ik met mijn slaperige hoofd uit de tent kom en nog net de eerste fietsers uit kan zwaaien.

Natuurlijk zijn er meer mensen die niet zo’n haast hebben en samen met Hellen, Nurcan, Bas en Marjolein zit ik in de yogaklas van juf Hannie. Bas fietst snel door als hij dit door krijgt, Jan sluit aan na een lekke band (met wissel-assistentie van twee Masaï) en Teun, Bert en Frans die denken er het hunne van, maar fietsen wel met ons mee. Juf Hannie stopt elke 10 km, een afstand die goed te overzien is, om yoga-oefeningen met ons te doen. De vastzittende schouders en ruggen worden los gemaakt en na ademhalingsoefeningen kunnen we weer met vernieuwde energie de fiets op.

Die pauzes zijn fijn, want het fietsen is vanaf het begin af aan zwaar: wind tegen en een hobbelige weg met veel losse stenen. We nemen het maar voor lief en als we een schitterend uitzicht op de Kilimanjaro krijgen is het al meteen een stuk minder erg. Al helemaal als we snel daarna op een heus fietspad verder kunnen. Die vervelende stuiterweg kunnen we vanaf nu dus rechts laten liggen. Wel betekent dat fietspad dat ik voor het eerst de Afrikaanse bodem een kusje geef. Jan fietst voorop en valt om, Nurcan zit in zijn wiel en gaat met hem mee en als ik er langs probeer te schieten ben ik net niet snel genoeg. Zo liggen we met z’n drieën te giebelen op de grond en te wachten tot Hannie ons van onze fiets weet te scheiden. Door al het stof dat zich inmiddels in onze kleren, neuzen, oren, tenen en poriën genesteld heeft, maar dus ook in alle gaten van onze fiets ínclusief de trappers… zijn deze trappers alleen nog maar met veel kracht los te draaien. Liggend op onze zij is dat een onmogelijke opgave.

Een paar kilometer verder staat de lunch op ons te wachten. Wat een timing van de keuken om vandaag, na al dat klimmen, met een overheerlijke lunch met aardappelsalade en gehaktballetjes te komen. Zoveel complimenten en blije gezichten hebben ze de hele week nog niet gekregen en gezien denk ik.

Na de lunch sluit Dennis, één van de jongens van African Horizons, zich op de fiets bij ons aan. Zonder fietsschoenen, -helm en -kleding, maar wel met een grote glimlach op z’n gezicht. “Ik had zin om te sporten”, zegt ie. De weg komt uit op een brede asfaltweg, maar daar gaat het klimmen gewoon door en wordt het zelfs nog heftiger. Na de hele tijd bij en met de groep gefietst te hebben word ik nu een beetje onrustig en zet ik het gas er op. Als ik boven ben, in een dorpje, is een van onze busjes, degene die op de hoofdweg de hele tijd voor mij uitreed, ineens verdwenen. Dat terwijl er juist hiér allerlei afslagen zijn. “This is Africa” gaat er door me heen en ik fiets maar terug naar de rest én de jeep. Daar kan ik Nurcan helpen op het laatste heftige stuk, lach ik Dennis uit omdat hij aan de spiegel van de jeep hangt, krijgen we vanuit die jeep de juiste route-aanwijzingen en knal ik met Hellen het allerlaatste klimmetje van vandaag op. Als we daar boven zijn zien we een fantastische beloning voor al het klimmen: een mooi lopende dalende asfaltweg. De race-modus gaat nu bij ons allemaal aan en de laatste 10km zijn met een zucht, een scheet en een kleine zebra-spot-pauze zo weggefietst.

Ik ga zelf niet mee met de safari die een uur later weg gaat, maar een heel groot deel van de groep gaat wel. Wat een rust op het kamp! Ik ga lekker douchen (lees: mezelf met een bak met een paar liter water wassen – waar je dus niet écht schoon van wordt) en doe een wasje bij de waterpomp (wat een grote luxe is vergeleken met de andere kampen). Eric, één van de Keniaanse mannen van African Horizons die ons in de jeeps begeleiden, geeft aan dat hij naar de ingang van Amboseli NP zal rijden. Grote kans om olifanten te spotten…. Steven, Hellen, Marjolein en ik twijfelen dus geen moment als hij ons aanbiedt met hem mee te gaan. Meer dan de moeite waard, want we zien inderdaad olifanten, maar ook zebra’s, een giraffe gazelle, een schattige pumba, parelhoenders, apen, impala’s en giraffes. Dat alles met de Kilimanjaro die over ons waakt. Wat is het hier toch mooi!

Plaats een reactie